Een gecoördineerde strategie om de kwalificatie van Brusselaars te verhogen
Een gecoördineerde strategie om de kwalificatie van Brusselaars te verhogen
Mijn beleidsverbintenis als minister van Tewerkstelling en Beroepsopleiding: orde scheppen in dat beleid. Dit schreef ik al in 2007:
Deze maatschappelijke situatie vereist dat alle politieke partijen en maatschappelijke krachten zo snel mogelijk gemobiliseerd worden. Dit mag niet leiden tot een loopgravenoorlog waarbij de politieke strekkingen elkaar met ideologische slogans bekampen. We zijn in zekere zin immers allemaal wat blind en doof geweest. [...]
Toen we de woede-uitbarstingen en uitspattingen kalmeerden van de wijken met alarmerend hoge jeugdwerkloosheid (40 tot 60%), zagen we, om onszelf gerust te stellen, enkel stuiptrekkingen en koortsopstoten: de te betreuren resten van de uitloop van de negatieve omstandigheden waarin de Franse voorsteden zich bevonden. Daardoor kregen we een scheefgetrokken beeld en waren we minder in staat om de aan de volledige maatschappij gerichte hulp- en wanhoopskreten te horen. Wat we interpreteerden werd niet in perspectief geplaatst en zo kon de evolutie van de economische wereld waar we ons in bevonden en de impact ervan op de arbeidsmarkt niet correct geanalyseerd worden.
Wanneer werd een succesvolle wisselwerking tussen de economie en het onderwijs op poten gezet om ervoor te zorgen dat onze jongeren na hun studies een echte kans hebben om zich volledig te ontwikkelen via relevante vakbekwaamheid en langdurig werk? Hebben we lessen getrokken uit een trage sociologische evolutie die de funderingen op losse schroeven heeft gezet van onze Europese westerse maatschappijen, die gekenmerkt worden door veel belang hechten aan democratie, vrijheid, gelijkheid en bescherming van de zwaksten?
De groter wordende rijkdom- en inkomenskloof, de toenemende onzekerheid (waarbij men door de mazen van ons sociaal vangnet valt) en de stelselmatige daling van het gemiddeld inkomen zijn allemaal indicatoren die een negatieve impact op ons huidig systeem zouden kunnen hebben.
Zo hebben we machteloos toegekeken op de onverbiddelijke stijging van de werkloosheidsgraad van jongeren (gemiddeld 35%) en ongeschoolde werkkrachten (66%). In onze reacties beriepen we ons op de conjunctuur en de geringe groei en lieten we uitschijnen dat enkel die variabele elementen de bron van al het kwaad zouden zijn. [...]
De hopeloze situatie die de wanhoop doet stijgen van de wijken waar alle maatschappelijke hinderpalen samenvloeien, zal een negatieve invloed hebben op volledige generaties waarvan het maatschappijbeeld niet langer gevormd wordt door werken en zelfstandig worden via persoonlijke verworvenheden, maar helaas door langdurige werkloosheid en bijstand en afhankelijkheid.
Hebben we de zaken correct ingeschat? Hebben we rekening gehouden met de impact van dergelijke situaties op de maatschappelijke samenhang? Optimisten, blinden en doven zouden kunnen denken van wel. Het Brussels Gewest probeert nu al twintig jaar met heel veel verbeelding en middelen de wanhoop van bepaalde bevolkingsgroepen maatschappelijk onder controle te krijgen. Ik kan niet ontkennen dat hier en daar succes werd geboekt, maar dat neemt niet weg dat de ontevredenheid van volledige wijken vlakbij, in ons midden, zelfs in Brussel, blijft sluimeren en dat daar gepast op gereageerd moet worden. De ergste reactie zou een vlucht naar voren zijn door problemen te vermijden of te relativeren. Deze problematiek heeft op alle politieke partijen betrekking. Brussel zou in deze grote uitdaging een grote kwalitatieve kans kunnen zien, een kans om de samenhang van Brussel te verbeteren.
De combinatie van de Brusselse maatschappelijke en interculturele uitdagingen zorgt ervoor dat het derde gewest van het land een groot maatschappelijk laboratorium is geworden. Alle Europese steden zijn immers betrokken en ze moeten allemaal samen een maatschappelijk evenwicht vormen dat via sterke beschermingsmechanismen gevrijwaard blijft. Momenteel wordt dat evenwicht bedreigd door de kracht van de economische veranderingen en de te hoge druk door een aanzienlijke toename van het kwalificatieniveau.
Zoals ik in de inleiding van dit boek aangaf, heeft de in 2000 goedgekeurde strategie van Lissabon, waarvan men – wegens de geringe resultaten – met angst op de evaluatie wacht, de maatschappelijke en economische uitdagingen duidelijk blootgelegd, maar ook de noodzaak om meer in mensen te investeren.
De toekomst van ons leven ligt niet vast, maar wordt wel op het scherp van de snede beleefd. De grootste dwalingen kunnen plots teweeggebracht worden, maar even plots kunnen we het beste van onszelf laten zien. Die voortdurende onzekerheid maakt het leven net zo boeiend.
Vijftig jaar geleden hebben de Europeanen, net nadat ze de gruwelijkste verschrikkingen hadden meegemaakt, met een visionaire actie de weg naar vrede en een vreedzame samenleving getoond, door bekrompen nationalistische strekkingen achter te laten en op economische en maatschappelijke vooruitgang in te zetten.
Het Europese ideaal was sterk en nobel en het is dat nog steeds. Het is aan ons om het te consolideren en voor een elan te zorgen waardoor het volledige continent alles in het werk stelt om de maatschappelijke uitdagingen aan te gaan.
We moeten echter waakzaam zijn. Het is begrijpelijk dat het enthousiasme door de complexiteit van de instellingen is afgenomen. Er moet absoluut vermeden worden dat bepaalde nationalistische of andere communautaire strekkingen terug de kop opsteken, waarbij zelfbelang hoogtij viert en het egoïsme van de rijkste regio's wordt aangewakkerd.
Tezelfdertijd moedigt het aantal vragen dat de multiculturele maatschappij die onze Europese maatschappij aan het worden is doet rijzen de meest behoudsgezinde of meest extreme personen aan om van een selectieve immigratieverdedigingslinie dromen.
In die context kan Brussel als hoofdstad van Europa een levend voorbeeld zijn van een nieuwe soort gedeeld burgerschap. Dat kan verder gaan dan de natuurlijke of kunstmatige tegenstellingen, door de maatschappelijke uitdagingen aan te pakken door in te zetten op individuele ontplooiing, het gevolg van een grotere investering in mensen. De uitdagingen die verantwoordelijke zelfstandigheid, zelfbeschikking van burgers en interculturele uitwisselingen waarbij diversiteit geen probleem is, vormen, zullen Brussel een vooruitzicht geven op duurzame economische en maatschappelijke vooruitgang., uit Le défi social bruxellois, Didier Gosuin, uitg. Luc Pire, 2008, blz. 119-124.